Ervaar zelf het verschil!

Minister: "Samen leggen we misbruik vastgoed aan banden"

14 november 2020

Minister voor Rechtsbescherming: “Samen met de branche leggen we misbruik van vastgoed aan banden”

Ondermijning in vastgoed. Echt nieuw is het niet. Al vele jaren duiken steeds weer berichten op over ogenschijnlijk keurige – en vaak dure! – panden waar een drugslab in gevestigd is. Of waar illegale prostitutie plaatsvindt, of andere criminele activiteiten. Met alle gevolgen van dien, zoals bedreigingen en zelfs schietpartijen waarvan ook toevallige passanten het slachtoffer kunnen worden. Sander Dekker (VVD), minister voor Rechtsbescherming, weet dat maar al te goed. Het onderwerp heeft daarom zijn volle aandacht, zo bleek ook tijdens het online werkbezoek dat hij op 14 oktober jl. aan VBO bracht. We vroegen hem naar de reden dat ondermijning in vastgoed zo hoog op zijn agenda staat.

“Ondermijning is een probleem dat zich diep in onze samenleving geworteld heeft. Bijna dagelijks worden we geconfronteerd met de effecten van dit fenomeen: het geweld en de bedreigingen, de grote illegale drugsindustrie en de aanzienlijke hoeveelheden misdaadgeld die circuleren. De aanpak van ondermijning heeft grote prioriteit, en de breedte van het probleem zorgt ervoor dat we op veel verschillende vlakken interveniëren. Dat geldt ook voor de vastgoedsector. Al langere tijd bestonden er vermoedens dat criminelen misbruik maken van de vastgoedsector. Ik heb opdracht gegeven om hier onderzoek naar te doen, en de vermoedens zijn door deze onderzoeken (Blackbox en Panden met een Luchtje*) bevestigd. Vastgoed kan door criminelen worden gebruikt voor bijvoorbeeld de opslag van gestolen goederen, voor de productie van drugs, voor illegale prostitutie of gokken of als onderduikadres. Het vormt een schakel in de werkwijze van criminelen om hun ongewenste praktijken te kunnen uitvoeren. Door hun daarvoor in het criminele proces minder gelegenheid te geven, proberen we deze vorm van ondermijning de kop in te drukken.”

Wat is er volgens u nodig om ondermijning in het vastgoed tegen te gaan? 

“Samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven is van groot belang om malafide huurders te kunnen weren. Het is nu tijd om met de partijen in het veld een gezamenlijke aanpak te ontwikkelen waarmee we trachten te voorkomen dat vastgoed in handen valt van criminelen. Dat begint bij bewustwording onder verhuurders en makelaars. Lang niet iedereen is op de hoogte van de risico’s van ondermijning en malafide huurders. Screening van potentiële huurders is een preventief middel, maar dit wordt nog lang niet overal consequent uitgevoerd. Met name verhuurders en makelaars die geen lid zijn van een branchevereniging, zijn nogal eens nalatig. Bewust of onbewust. Het is zaak om ook deze doelgroep te bereiken. Daarnaast moeten we blijven investeren in betere informatiedeling en goed verhuurderschap, want daarmee ondervang je een groot deel van het risico om vastgoed te verhuren aan criminelen.”

Met Prinsjesdag zagen we dat voor 2021 €141 mln. is gereserveerd om ondermijning aan te pakken. Hoe gaat u verhuurders en (verhuur- en aan-/verkoop-)makelaars ondersteunen om ondermijning te kunnen aanpakken? 

“Mede naar aanleiding van de verschrikkelijke moord op advocaat Derk Wiersum op 18 september 2019 investeert dit kabinet fors in de aanpak van ondermijning. Het bedrag dat u noemt, wordt ingezet om ondermijning in brede zin aan te pakken. Dat gebeurt grotendeels door het optuigen van het Multidisciplinair Interventieteam (MIT). We gaan ervan uit dat dit MIT ook meer zicht gaat geven op de gelegenheidsstructuren van ondermijnende criminaliteit, dus ook in de vastgoedsector. Daarnaast is toegezegd dat we goed gaan kijken naar de poortwachtersrol van onder meer makelaars. Het is een gezamenlijke opgave om te bezien hoe deze rol beter kan worden vervuld. Zoals gezegd is publiek-private samenwerking de basis om ondermijning aan te pakken. De inzet van verhuurders, makelaars en bemiddelaars is dus hard nodig om samen te voorkomen dat panden verhuurd worden aan personen met criminele intenties.”

Wat verwacht u van verhuurders en van verhuurmakelaars als het erom gaat ondermijning tegen te gaan? 

Het is belangrijk dat verhuurders en verhuurmakelaars bedacht zijn op malafide intenties van huurders. Goede screening van de huurder is een hulpmiddel hiervoor. Dan maakt het niet uit of  verhuurmakelaars lid zijn van een branchevereniging. Maar het lidmaatschap is voor de buitenwereld wel een garantie dat de verhuurmakelaar of bemiddelaar zijn zaken op orde heeft. Hetzelfde geldt voor het keurmerk Veilig Verhuur. Het is van groot belang dat het instrument screening indringend onder de aandacht komt – en blijft.”

VBO werkt heel hard om de kwaliteit van haar leden (makelaars, taxateurs en verhuurbemiddelaars) te waarborgen. Maar slechts 20 procent van de verhuurbemiddelaars is aangesloten bij een brancheorganisatie. Wat vindt u van het idee om het beroep van verhuurbemiddelaar te reguleren via een vergunningstelsel? 

“Uit onderzoeken blijkt duidelijk dat een vergunningplicht een goed middel kan zijn om de verhuur van vastgoed aan criminelen te voorkomen. Het wordt ook genoemd als aanbeveling. Samen met de branche wil ik kijken naar de mogelijkheden van dit instrument. Wat ik vooral van belang acht, is dat de branche als geheel een duidelijke eigen rol speelt in de aanpak en dat er sprake is van zelfreinigend vermogen. Dat is belangrijk voor een weerbare branche. Je kunt dat bijvoorbeeld bereiken door de participatiegraad van de branchevereniging te verhogen. Samen sta je sterk!”

Op 14 oktober jl. bracht u een online werkbezoek aan VBO. U was in gesprek met tal van ondernemers. Wat zijn de belangrijkste ‘lessons learned’ op basis van de gesprekken met de ondernemers? Wat viel u met name op? Hebben de gesprekken nog nieuwe gezichtspunten opgeleverd?

“Gesprekken zoals dit zijn altijd goed, ook al vinden ze plaats in een online omgeving. Daarom ben ik ook een groot voorstander van dit type gesprekken met de branche en met andere spelers. Op deze manier horen we over de situaties waarin zij verzeild raken.

Dit gesprek heeft mij als minister nog meer duidelijk gemaakt dat je als verhuurder of verhuurmakelaar in grote problemen kunt raken doordat criminelen jouw pand misbruiken. De  gevolgen zijn groot, ook financieel. Dit onderstreept het gezamenlijke belang van het ministerie en de markt om hiermee samen aan de slag te gaan. Dat de branche zelf op allerlei manieren reeds actief is om de leden weerbaar te maken, juichen we natuurlijk van harte toe. De branche en de overheid slaan de handen ineen om het misbruik van vastgoed door criminelen aan banden te leggen. Mede op basis van moties vanuit de Tweede Kamer heb ik de eerder genoemde onderzoeken laten uitvoeren. Over de aanbevelingen uit deze onderzoeken ga ik in gesprek met de branche om te bezien waar zij het meest mee zijn geholpen. Ik hoop dat onze gezamenlijke aanpak leidt tot een concreet resultaat.”

Sander Dekker (Den Haag, 1975)

Sander Dekker studeerde Bestuurskunde en Nederlands Recht aan de Universiteit Leiden. Tijdens zijn studie deed hij onderzoek op het terrein van politie en justitie. Hij werkte voor het COT, Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement, aan het opzetten en verzorgen van onderzoek, opleidingen en trainingen op het gebied van rampenbestrijding en grootschalig politieoptreden. Daarnaast was hij staflid van de Tijdelijke commissie evaluatie opsporingsmethoden van de Tweede Kamer.

Tot 2006 werkte hij als onderzoeker en docent bestuurskunde aan de Universiteit Leiden. In 2001 was hij als visiting researcher verbonden aan het Centre for European Politics, Economics and Society van de Universiteit van Oxford. Dekker zat van 2003 tot 2006 voor de VVD in de Haagse gemeenteraad. Van 2006 tot 2012 was hij wethouder in Den Haag.

Op 5 november 2012 werd Dekker benoemd tot staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in het kabinet-Rutte II en op 26 oktober 2017 volgde zijn benoeming tot minister voor Rechtsbescherming in het kabinet-Rutte III.