10 juni 2024
Bijna alle huiseigenaren zijn in staat om verduurzaming zelf te financieren met spaargeld of een lening. Dat blijkt uit onderzoek van De Nederlandsche Bank (DNB).
Van de woningbezitters kan 95% de investeringskosten van verduurzaming van de eigen woning – isolatie tot energielabel B en de aanschaf van een warmtepomp – zelf bekostigen. Dat kan via eigen spaargeld of door een lening binnen de maximale leennormen. De meeste huizenbezitters (66%) hebben voldoende eigen geld om in verduurzaming te steken, schrijft DNB.
Dat ze het kunnen betalen, betekent niet dat ze dat ook altijd doen, schrijven de onderzoekers. Dat komt deels omdat ze hun geld ergens anders aan willen uitgeven, maar ook omdat ze soms twijfelen of de investeringen zich wel terugbetalen. Ook zijn er nog veel huiseigenaren die onbekend zijn met subsidies die ze hiervoor kunnen aanvragen, zoals de Investeringssubsidie Duurzame Energie en Energiebesparing (ISDE). Ook weten veel huizenbezitters niet dat ze via het Warmtefonds gunstig kunnen lenen.
Er blijft er altijd een groep kwetsbaren die niet kan investeren in verduurzaming, en die vaak in een huurwoning wonen. Maar veruit de meeste huishoudens hebben de laatste jaren wel meer spaargeld opgebouwd. De gedaalde energieprijzen en het koopkrachtherstel spelen daarbij een rol. Meer dan de helft van de huishoudens heeft het energieverbruik terug weten te dringen, wat een besparing heeft opgeleverd.
Financiering is dus geen belangrijk obstakel meer, terwijl de investeringen die huishoudens doen in de verduurzaming toch achterblijven. Om dat op te lossen, zou de overheid meer informatie moeten geven, vindt DNB. Daarbij kan het helpen als alle huiseigenaren bij één loket terechtkunnen voor alle informatie die ze nodig hebben om te verduurzamen.
Mocht dat niet helpen, dan kan de overheid het beleid aanscherpen, schrijven de onderzoekers. Te denken is dan aan strengere regels rond energielabels. Ook een verduurzamingsplicht is mogelijk. Een huizenkoper moet dan binnen een bepaalde periode na de aankoop aan verduurzamingseisen hebben voldaan.
Vorige week waarschuwde hypotheekverstrekker BLG Wonen dat er een tweedeling ontstaat op de markt van energiezuinige woningen. Woningen in het duurdere segment krijgen vaker een energielabel A of B, terwijl huizen in een lagere prijsklasse achterblijven. Het prijsverschil tussen een gemiddelde woning met energielabel G en energielabel A is tussen 2020 en 2023 opgelopen naar €140.000.
Bron: Vastgoedactueel - DNB