10 juni 2023
Veruit de meeste Nederlanders zijn voorstander van ingrijpen door de overheid in de huurprijzen wanneer deze te hoog worden en niet meer in verhouding staan tot de kwaliteit van de woning. Dat blijkt uit een opinieonderzoek dat is uitgevoerd in het kader van de Wet Betaalbare huur.
Om huurders een eerlijke prijs te laten betalen voor hun woning, wil het kabinet de middenhuur reguleren en het woningwaarderingsstelsel (WWS) dwingend maken. Dit wordt geregeld met het wetsvoorstel Betaalbare huur en een wijziging van het Besluit huurprijzen woonruimte. In een representatief opinieonderzoek is nu gekeken naar het draagvlak hiervoor. Dat blijkt groot te zijn.
Zo vindt de overgrote meerderheid (84% van de respondenten) de huidige gemiddelde huurprijs van een woning in de vrije sector in Nederland (circa € 1.011 per maand voor 60 vierkante meter) niet redelijk. Een net zo groot deel (86%) vindt het de taak van de overheid om in te grijpen in de huurprijzen wanneer deze te hoog worden voor de gemiddelde Nederlander en niet meer in verhouding staan tot de kwaliteit van de woning. Daarbij is de Rijksoverheid volgens driekwart van de respondenten als eerste aan zet.
Een van de maatregelen die de regering neemt, is een verbod op tijdelijke huurcontracten. Een meerderheid van de Tweede Kamer steunt een initiatiefwetsvoorstel van de PvdA en de ChristenUnie dat als doel heeft de rechten van huurders beter te beschermen. Dat is de uitkomst van een debat dat donderdag 11 mei werd gehouden in de Tweede Kamer.
Om huurders meer zekerheid te geven, wordt het vaste huurcontract weer de norm. Toch blijven er uitzonderingen mogelijk, bijvoorbeeld als de huiseigenaar een kind of een ouder in het huis wil laten wonen. Dan blijft het mogelijk om de huur op te zeggen. De Tweede Kamer stemt deze week over de initiatiefwet. Daarna moet ook de Eerste Kamer er nog mee instemmen.
Artikel gaat verder onder de afbeelding
Over het initiatief van oppositiepartij PvdA en regeringspartij ChristenUnie is de afgelopen tijd veel gedebatteerd. VVD en CDA drongen aan op uitzonderingen, omdat ze naar eigen zeggen willen voorkomen dat woningen leeg blijven staan omdat eigenaren ze onder de strengere regels niet willen verhuren.
Zo vindt de VVD dat eigenaren die van plan zijn hun tweede huis binnenkort te verkopen, wel een tijdelijk huurcontract moeten kunnen aanbieden. Volgens die partij biedt dat een oplossing voor een kleine groep verhuurders.
In 2016 werd de Wet tijdelijke huurcontracten van kracht. De verwachting dat er daardoor meer particuliere huurwoningen op de markt zouden komen, is niet uitgekomen. Tegelijkertijd leidt de wet tot veel stress en onzekerheid bij huurders, omdat ze na een tijdelijk contract van twee jaar weer op straat kunnen belanden of met een huurverhoging worden geconfronteerd. Daarom wil een meerderheid van de Tweede Kamer het vaste contract terug.
De discussie liep vorige maand zo hoog op, dat de initiatiefnemers Henk Nijboer (PvdA) en Pieter Grinwis (ChristenUnie) dreigden hun handen van de wet af te trekken als de wijzigingsvoorstellen zouden worden aangenomen. Hun wetsvoorstel zou door die wijzigingen zo aangetast worden dat er van de kern, betere huurbescherming, niets zou terechtkomen.
Uiteindelijk kwam het tot een vergelijk, nadat het CDA zijn steun voor het voorstel van de VVD introk. Eigenaren mogen alleen nog de huur opzeggen als ze hun huis willen verhuren aan een naast familielid, of als ze na een verblijf in het buitenland weer in hun huis willen wonen. Die uitzondering bestond al en blijft bestaan.
Artikel gaat verder onder de afbeelding
Op verzoek van het CDA komt daar nog één uitzondering bij: als mensen met een koophuis gaan samenwonen en dan één woning willen verhuren. Omdat niet zeker is dat de relatie een succes wordt, krijgen ze dan eenmalig de mogelijkheid om het huis een tijdje te verhuren met een tijdelijk contract.
“Dat komt in de praktijk regelmatig voor”, weet CDA-Kamerlid Inge van Dijk. “Wij willen mensen die gaan ‘proef-samenwonen’ eenmalig de kans geven een nieuw, samengesteld gezin op te bouwen.” Ook de verhuur van studentenwoningen en kamers blijft mogelijk met tijdelijke contracten.
“Het is goed om vaste contracten weer de norm te maken, maar het is niet in het belang van huurders als woningen niet meer worden aangeboden die wel kunnen voorzien in een behoefte”, zei minister Hugo de Jonge na afloop van het debat. “Het zou echt doodzonde zijn als je die huurwoningen kwijtraakt.” Op de vraag of hij vindt dat dit nu voldoende is geregeld in het wetsvoorstel, antwoordde hij: “Ik denk dat de scherpste kantjes eraf zijn”.
Bron: VastgoedActueel - FD