Ervaar zelf het verschil!

Studielening drukt volgend jaar zwaarder op maximale hypotheek

25 oktober 2024

De invloed van studieleningen gaat nog sterker drukken op het maximaal te lenen hypotheekbedrag. Vooral de generatie ‘pechstudenten’ kan daardoor straks minder lenen, stelt Van Bruggen Adviesgroep.

Hoewel de hypotheekregels voor 2025 nog niet definitief zijn, gaan die naar verwachting een verdere verzwaring betekenen van de invloed van studieleningen op de maximale hypotheek. Voor pechstudenten is dat oneerlijk, zegt directeur Jan Thaale Haandrikman van Van Bruggen Adviesgroep.

Pechstudenten zijn studenten die tussen 2015 en 2022 zijn begonnen met studeren. In die periode werd de basisbeurs afgeschaft. In plaats daarvan moesten ze een lening afsluiten. De rente voor studieleningen ging in 2024 fors omhoog en treft de studenten uit de pechgeneratie die hoge schulden hebben.

Hogere studieschuld

In 2025 gaat de zogenoemde bruteringsfactor omhoog. Die factor bepaalt de mate waarin een studielening invloed heeft de berekening van de maximale hypotheek. “Hierdoor zullen ex-studenten minder lening kunnen krijgen. Ex-studenten van de pechgeneratie worden extra getroffen omdat ze vaak een hogere studieschuld hebben”, legt Haandrikman uit.


Voorbeeld:
Een stel heeft elk een studieschuld €50.000. Daarover betalen ze een rente van 2,56% en elk betalen ze maandelijks € 180 rente en aflossing. Ze hebben een gezamenlijk inkomen van €85.000. Zij willen samen een woning kopen (met energielabel A of B). De hypotheekrente staat op 3,7%. Hebben ze geen studieschuld? Dan kunnen ze € 417.810 lenen. Door de studieschulden kunnen ze echter maximaal €323.955 lenen op basis van de hypotheekregels 2024. De nieuwe hypotheekregels voor 2025 zijn nog niet bekend, maar wel de nieuwe bruteringsregels voor studieleningen. Deze studenten kunnen in 2025 €320.045 lenen. Dit is bijna €4.000 minder dan in 2024.


Verkeerde maandlasten

Veel potentiële kopers zijn verrast door de impact van de studielening op het hypotheekbedrag dat zijn maximaal kunnen lenen, zegt Haandrikman. Ook gaan veel consumenten uit van de verkeerde maandlasten. Die worden nu vaak gebaseerd op de actuele restschuld, rente en looptijd van de studielening.

Maar dat komt niet overeen met wat de consument daadwerkelijk betaalt, legt Haandrikman uit. “Het daadwerkelijke bedrag ligt in de eerste jaren meestal een stuk lager, omdat die bepaald wordt op basis van inkomen. Hierdoor kunnen veel ex-studenten minder lenen. Terwijl een toekomstige stijging van de kosten van de studielening geen probleem is, omdat dit alleen het geval is als hun inkomen ook substantieel is gestegen.”


Voorbeeld:
Het stel uit het vorige voorbeeld hoeft op basis van het inkomen en een studieschuld van nog steeds ieder €50.000, niet allebei €180 per maand te betalen, maar ‘slechts’ €86.
Op basis van de fictieve maandlast van €180 per maand, die ze ieder hebben aan studieschuld, kunnen ze in 2025 €320.045 lenen. Maar als het uitgangspunt de werkelijke last was geweest van € 86 per maand, dan hadden ze €370.883 kunnen lenen; ruim
€50.000 meer.


Voor studenten die in 2025 afstuderen ziet het er allemaal een stuk rooskleuriger uit. Zij kunnen waarschijnlijk profiteren van een lagere rente dan de studenten die in 2024 hun studieschuld hebben vastgezet. De rente wordt jaarlijks vastgesteld aan de hand van staatsleningen en de verwachtingen voor 2025 zijn daarbij gunstiger.

Bron: Vastgoedactueel - Vastgoedactueel