Er is meer steun van de rijksoverheid nodig om extra woningbouw van de grond te krijgen. Dat stelt een coalitie van twaalf samenwerkende belangenorganisaties op de woningmarkt. Zonder extra rijkssubsidie is de doelstelling van meer sociale woningbouw en woningen voor het middensegment volgens hen niet rendabel.
Volgens de partijen is er jaarlijks € 3 tot 5 miljard aan extra rijkssubsidie voor woningbouw nodig. Dat geld moet er onder meer komen om de infrastructuur naar nieuwe woongebieden aan te leggen. Gemeenten en provincies hebben daar volgens de belangenorganisaties te weinig financiële middelen voor.
De twaalf partijen hebben onderling afspraken gemaakt over het versneld bouwen van 100.000 woningen per jaar. Samen hebben zij een ‘Uitvoeringsagenda Wonen’ opgesteld. Tijdens de landelijke Woontop in Den Haag vragen ze de politieke partijen en een toekomstig nieuw kabinet om ‘dit initiatief daadkrachtig te steunen en de grote woningnood gezamenlijk met meer urgentie aan te pakken.’ Die doelstelling van 100.000 woningen, geformuleerd door minister Hugo de Jonge, werd ook de afgelopen jaren niet gehaald.
‘Krachten bundelen’
De brancheorganisaties onderschrijven de wens van de overheid om twee derde van de nieuwe woningen ‘betaalbaar’ te maken, dus sociale huurwoningen en huur- en koopwoningen voor middeninkomens. Maar omdat zulke woningen minder geld opleveren, is er meer overheidssteun nodig. “Zonder de juiste steun van het Rijk is het onmogelijk om de gewenste woningbouwproductie in de gewenste kwaliteit te leveren”, aldus de organisaties. De organisaties willen beter samenwerken en stellen zelf een aantal maatregelen voor.
“Veel vertraging ontstaat bij de planvorming”, zegt Martin van Rijn, voorzitter van Aedes. Dat is de brancheorganisatie van woningcorporaties. “We moeten de krachten van marktpartijen, corporaties en overheden bundelen. Niet meer op elkaar wachten, maar gelijktijdig aan de slag en in gemeenten de inwoners vroegtijdig bij de plannen betrekken.” Om vertraging van woningbouwplannen door bezwaarprocedures terug te dringen pleiten de partijen voor aanpassing van wetgeving, het versterken van de capaciteit van de Raad van State en het zwaarder laten wegen van het belang van woningzoekenden.
Minder belasting, meer subsidies
Daarnaast stellen de ondertekenaars een aantal subsidies en belastingverlagingen voor. Zo moeten gemeenten nu vennootschapsbelasting betalen over de winst die ze maken bij grondexploitatie. Dat zou moeten worden afgeschaft. “Gemeenten hebben immers geen winstoogmerk, maar een maatschappelijke doelstelling”, aldus de ondertekenaars.
Ook de vennootschapsbelasting voor corporaties zou moeten worden afgeschaft. Corporaties betalen nu jaarlijks meer dan een miljard vennootschapsbelasting. Als dat niet meer hoeft, houden ze meer geld over voor de bouw van huizen.
Om private investeerders in woningen tegemoet te komen, zou daarnaast de overdrachtsbelasting omlaag moeten. De overdrachtsbelasting voor investeerders in huurwoningen is nu 10,4%, terwijl die 2% is voor kopers die zelf in een huis gaan wonen. In 2020 zijn deze belastingtarieven aangepast, om de kansen voor starters op de woningmarkt te vergroten.
Verder moeten projectontwikkelaars volgens de organisaties subsidie kunnen krijgen voor bouwprojecten die te weinig winstgevend zijn. Met name als dat komt door overheidseisen dat een project veel ‘betaalbare’ woningen heeft.
Industriële bouw
Het demissionaire kabinet heeft al maatregelen genomen om de woningbouw te stimuleren. Zo is er subsidie voor bouwprojecten: de Startbouwimpuls van in totaal 300 miljoen euro. Een eerder kabinet begon al met de Woningbouwimpuls van in totaal 1 miljard sinds 2019.
Volgens de organisaties gaat het hier om incidentele subsidies, is het onvoldoende en is er structureel meer geld nodig. Op de wensenlijst van de bouwende partijen staat ook een revolverend Nationaal Koopstartfonds om starters financieel een opstapje te geven bij het kopen van een nieuwbouwwoning, meldt vakblad Cobouw.
De organisaties kijken overigens niet alleen naar het Rijk voor hulp; ze hebben ook onderling afspraken gemaakt om sneller en goedkoper te bouwen. Zo willen ze meer inzetten op industriële woningbouw, waarbij huizen voor een groot deel al in een fabriek worden gemaakt. Ook gaan gemeenten hun eisen aan nieuwe en ‘betaalbare’ woningen op landelijk niveau standaardiseren.
Monitoring woningbouw
Daarnaast hebben de partijen afgesproken samen met het Rijk een monitoringssysteem te ontwikkelen. Dat moet inzicht geven in wat waar gebouwd moet worden en de voortgang van elk woningbouwplan in Nederland nauwkeurig bewaken. Wethouder Hein de Haan namens de VNG-commissie Ruimte, Wonen en Mobiliteit: “Provincies, gemeenten, corporaties en ontwikkelaars gaan hun gegevens bundelen. Met behulp van dit systeem worden vertragingen eerder zichtbaar en kunnen belemmeringen sneller achterhaald en opgelost worden.”
De plannen werden ondertekend door 12 organisaties: Aedes (corporaties), Bouwend Nederland, WoningBouwersNL, Neprom (projectontwikkelaars), Vereniging van Nederlandse Gemeenten, G40 (middelgrote gemeenten), IPO (provincies), IVBN (institutionele woningbeleggers), Vastgoed Belang (particuliere verhuurders), NVM, Vereniging Eigen Huis en de Woonbond (huurders).
Op de Woontop in Den Haag is de Uitvoeringsagenda Wonen overhandigd aan Tweede Kamerleden.